Op 21 april vindt de 15e editie van de Mars voor het Leven plaats. De voorzitter van het Custodes Instituut sprak met zijn collega, Wouter Suenens, bestuurder van het Instituut en voorzitter van CLARA Life, de organisatie achter de Mars.
ROAN ASSELMAN: Wouter, waarom marcheren — of misschien beter: betogen — jullie?
WOUTER SUENENS: Wij organiseren en nemen deel aan de Mars omdat het menselijk leven intrinsiek waardevol is, onafhankelijk van zijn grootte of gezondheid, en verdedigd moet worden. Zeker nu, wanneer we geconfronteerd worden met ingrijpende wetsvoorstellen rond abortus en euthanasie. Op zich is dat niets nieuws, natuurlijk. Voorstellen om voorwaarden uit te breiden worden om de haverklap gelanceerd. Deze mars is nu wel opnieuw een signaal aan onze samenleving en vooral aan de beleidsmakers dat onze zwakkeren en vrouwen die worden geconfronteerd met een zwangerschap, beter verdienen dan de leugens omtrent abortus en euthanasie die hen nu worden voorgeschoteld. We willen tonen dat er nog steeds een gemeenschap bestaat, die elk jaar jonger wordt, die zich sterk maakt voor de bescherming van het meest fundamentele recht – het recht op leven, en die nooit zullen opgeven.
Uiteraard is onze manifestatie direct gerelateerd aan de huidige voorstellen om o.a. de toegang tot abortus uit te breiden tot 18 weken, en zowel de bedenktermijn als de verplichting om vrouwen te informeren over steunmaatregelen te schrappen. Wat het levenseinde betreft zijn er voorstellen om euthanasie toe staan voor mensen met dementie, wat neerkomt op het doden van mensen die niet weten wat er gebeurt. Dit brengt bijzondere gevolgen met zich mee: gezien de wilsonbekwaamheid van de patiënt kan hij ook zijn eerdere wilsverklaring niet intrekken. We gaan dus mensen doden die hun akkoord ermee niet bevestigen, op basis van een eerdere wilsverklaring die sinds de vorige versoepeling van de euthanasiewet onbeperkt in de tijd geldig is. Dat is volstrekt afschuwelijk. Politici hebben geen idee met wat ze in feite bezig zijn.
Bovendien regent het voorstellen om euthanasie meer toegankelijk te maken – vorige week nog maakte de voorzitter van de Christelijke Mutualiteit uitdrukkelijk de link tussen levensmoeheid, de financiering van de sociale zekerheid en euthanasie. We appreciëren de intellectuele eerlijkheid: het is uiteindelijk een gemakkelijkheidsoplossing voor de staat en de samenleving. Het is veel moeilijker en het kost meer geld en moeite om onze ouderen en zij die levensmoe zijn op te vangen, te omringen met zorg en liefde, en weer zin in het leven te geven.
Door zondag de straat op te komen, roepen we ook op om de ondersteuning voor vrouwen die geconfronteerd worden met ongeplande zwangerschappen drastisch te verbeteren. 35 jaar na de abortuswet heeft de medische wereld enorme vooruitgang gemaakt, die er heeft voor gezorgd dat we het aantal abortussen om medische redenen gelinkt aan de moeder drastisch hebben kunnen verminderen. Wat de overige 99% van de zwangerschapsonderbrekingen betreft, waarvoor gekozen wordt omwille van socio-economische of psychologische redenen, heeft de maatschappij in die 35 jaar geen enkele vooruitgang geboekt. Niets. Integendeel, wegens de sociale acceptatie van abortus, de toegankelijkheid en de haast volledige terugbetaling ervan door de mutualiteit enerzijds, en het totaal gebrek aan begeleiding van de zwangere vrouw en financiële bijstand anderzijds, wordt de vrouw geconfronteerd met een non-keuze.
Een jonge vrouw die ongepland zwanger is, heeft geen échte keuze om voor het leven te kiezen. Hoe kan je het een vrouw kwalijk nemen dat ze in een dergelijk geval een abortus ondergaat, wanneer haar volledig sociaal weefsel haar in de steek laat en de overheid met de gemakkelijkheidsoplossing komt door aan te bieden die volledig te betalen? Maar laat het duidelijk zijn: dat is geen keuze! Ik heb enorm veel respect voor de moed van de enkelen die toch beslissen om zich over hun kind te ontfermen.
Het is weerzinwekkend hoe we zwangere vrouwen en mensen op het einde van hun leven in de steek laten. We moeten ons de vraag stellen hoe we als samenleving met de meest kwetsbaren willen omgaan, en hoe we willen omgaan met lijden en leven dat niet als perfect wordt beschouwd. Abortus en euthanasie zijn gemakkelijkheidsoplossingen met weerzinwekkende gevolgen voor de betrokkenen, en voor de maatschappij als geheel. Het wordt tijd dat politici mensen serieus nemen, en eindelijk investeren in degelijke alternatieven voor abortus en euthanasie.
Wat maakt u van het academisch rapport, besteld door de Vivaldi-regering, dat de basis werd voor nieuwe voorstellen om de Belgische abortuswet verder te versoepelen?
Mag ik met een boutade antwoorden? Het is het papier niet waard waarop het werd gedrukt. Het heeft ook niets weg van een wetenschappelijk of academisch werk, maar eerder van een opiniestuk. Uiteraard was dit te te verwachten; dergelijke vraagstukken leg je niet in de handen van zgn. wetenschappers, die de kans schoon zien om onder het mom van wetenschap hun eigen mening door te drukken. De opinie van een wetenschapper zou niet belangrijker mogen zijn dan die van iemand anders wanneer het morele of ethische keuze’s betreft. Als daarbij de mening van specialisten belangrijk zijn, dan eerder nog die van filosofen, hoewel…
Hadden de wetenschappers zich beperkt tot het puur medische en technische aspect van de ontwikkeling van de foetus, van een abortus, en van de specifieke problematieken betreffende medische abortussen, dan hadden ze kunnen benadrukken dat we dankzij de wetenschappelijke vooruitgang nu veel meer weten over de ontwikkeling van een foetus dan aan het einde van de twintigste eeuw, dat we nu met zekerheid weten dat het kind echt leeft, dat het hart klopt en dat alle organen ontwikkeld zijn op het einde van het eerste trimester, dat de leeftijd van levensvatbaarheid van prematuur geboren kinderen steeds verlaagd, dat een studie van twee onderzoekers o.a. verbonden aan de nationale universiteit van Singapore erop wijst dat een foetus al pijn zou kunnen voelen vanaf 12 weken, dat het aantal medische abortussen om het leven van de vrouw te redden sterk is gedaald, dat een verhoging van de abortustermijn een sterk verhoogd risico vormt op geslachtsselectie, wat tot slot van rekening hoofdzakelijk vrouwelijke ongeboren kinderen belet het daglicht te zien,… enz.
De wetenschappers hadden ook op de enorme praktische bezwaren kunnen wijzen bij een abortus in het tweede trimester, nl. op het feit dat een foetus binnenbaarmoederlijk in stukken moet worden gesneden omdat het kind te groot is om via aspiratie te worden verwijderd, met als gevolg een veel groter trauma voor de moeder en een hogere kans op miskramen in de toekomst. Kortom, op wetenschappelijk vlak zijn er enorm veel zaken die kunnen worden aangehaald en verduidelijkt, en de logische conclusie van de wetenschappelijke vooruitgang, als de academici zich toch op het terrein van de wetgever wilden begeven, had eerder moeten stellen dat de huidige abortuswet ruimschoots volstaat, of zelf dat een verkorting van de abortustermijn gewenst zou zijn.
We moeten ons afvragen waarom er zo’n continue druk is om de abortuswet te versoepelen, die blijkbaar niet vanop het terrein komt. Behalve uiteraard vanuit de koepel van abortuscentra; wiens brood men eet…
Het rapport en de aanbevelingen zijn niet gericht op het verminderen van het leed van vrouwen, maar op het uitbreiden van abortus als standaardoplossing. Er wordt haast geen aandacht besteed aan de alternatieven. We zien dagelijks dat vrouwen die voor een abortus kiezen dit hoofdzakelijk doen omwille van hun financiële situatie, hun sociale omgeving of uit een gebrek aan ondersteuning. Deze vrouwen zijn echt niet geholpen door abortustermijnen uit te breiden, maar hebben betere ondersteuning en levensvatbare alternatieven nodig.
De cd&v stelde een compromisvoorstel voor: abortus tot 14 weken na conceptie. Dat werd door de liberale, groene en socialistische coalitiepartners onmiddellijk afgeschoten. Partijvoorzitter Sammy Mahdi werd door Vooruit zelfs gebombardeerd tot ‘tegenstander van vrouwenrechten’. Denkt u dat progressieven ooit zullen stoppen, ooit genoegen zullen nemen?
Uiteraard zal het nooit genoeg zijn. Progressieven zullen de grenzen blijven verleggen en zien elke compromis als een aantasting van vrouwenrechten. Dat laatste is uiteraard een dooddoener. Er is geen eindpunt; altijd zal er een streven zijn naar verdere versoepelingen. Dat is ook logisch: elke abortustermijn is arbitrair. Het is een ideologisch discours voor “meer rechten” – voor henzelf weliswaar, minder voor anderen – zonder de minste voeling met het terrein. Steeds komt dat terug wanneer ik de eer heb om het er met radicale abortusstrijders over te hebben (of eerder – door hen uitgescholden te worden); geen enkele van hen weet echt waarover het gaat, wat een abortus inhoudt, welke impact het heeft en met welk leed de betrokkenen te kampen hebben. Dat stelt hen in een comfortabele positie om altijd méér te willen, en iedereen die oproept tot redelijkheid en nuance weg te zetten als een tegenstander van vrouwenrechten.
Dergelijke progressieven zijn eigenlijk niet echt voor “progressie”, voor vooruitgang, maar enkel voor verandering. Dan kunnen ze naar huis, een fles wijn opentrekken en zeggen dat ze iets hebben verwezenlijkt, quod non. Om vooruitgang teweeg te brengen moet je de vraag stellen of de voorgestelde verandering écht vooruitgang is voor de mens, voor de maatschappij. Dat is een veel moeilijkere vraag, die door progressieve strekkingen niet wordt beantwoord. In feite zijn het de conservatieven die eerder progressief zijn.
Is het niet vechten tegen de bierkaai? In het beste geval vertragen we de vereenvoudigde doding van het ongeboren leven, maar meer lijkt het soms niet. Zal de slinger ooit weer de andere kant opzwaaien?
De pro-lifebeweging, of het nu in België is of niet, bestaat haast volledig uit jongeren. Ik was ook op de Mars voor het Leven in Frankrijk in januari, ook daar worden de pro-lifeverenigingen getrokken door jongeren, zelfs jonger dan ik, uiteraard bijgestaan met de nodige raad van mensen met meer ervaring. Dit is ook zo in Duitsland, Oostenrijk, Italië, de VS, etc. Ik heb de indruk dat we elk jaar jonger worden. Dat is logisch denk ik: het leven, liefde en hoop is aangenamer om te verdedigen dan de dood en de wanhoop die met abortus of euthanasie gepaard gaat. Daarom ben ik ervan overtuigd dat het ooit beter wordt. Uiteindelijk willen we allen inzetten op die alternatieven voor de actieve dood, échte (financiële en maatschappelijke) hulp voor zwangere vrouwen, palliatieve zorgen, sociale cohesie, een cultuur van het leven,… opdat abortus en euthanasie ondenkbaar worden. Op zich kan niemand daar tegen zijn.
Het is op die manier dat we als maatschappij langzamerhand zullen ontdekken wat een nachtmerrie abortus en euthanasie eigenlijk zijn, voor alle betrokkenen, en dat het allemaal een leugen is geweest. Johannes-Paulus II zei dat de 20e eeuw de eeuw was van het grote kwaad, maar dat het ook de eeuw was waarin het grote kwaad werd overwonnen. En dat is de schoonheid van de mensheid. Vroeg of laat komt het geweten in opstand. De revolte van ons collectieve geweten heeft de internationale mensenrechtenwetgeving in het leven geroepen, in de nasleep van gaskamers, massagraven en concentratiekampen. Ik ben hoopvol dat ons collectieve geweten zich op een bepaald moment ook hiertegen zal verzetten.
Abortus kan moeilijk losgekoppeld worden van gezinsbeleid. Welke prioriteiten moet een overheid stellen wat betreft de ondersteuning van moeders en gezinnen?
Absoluut, dat is cruciaal. De overheid moet prioriteit geven aan een ondersteuningsstructuur die moeders en gezinnen niet alleen helpt, maar ook empowert. Ik denk bijvoorbeeld aan financiële ondersteuning voor jonge, alleenstaande moeders tijdens, of aan het begin, van hun studies, opdat zij hun opleiding kunnen starten of voortzetten zonder elke dag rijst te moeten eten. Toegankelijke kinderopvang is daarbij ook belangrijk, vooral bij onderwijsinstellingen zoals universiteiten en hogescholen waarbij prioriteit wordt gegeven aan kinderen van studenten i.p.v. kinderen van het personeel of de professoren.
Willen we dat ouders het werk kunnen combineren met hun gezin, dan zouden ook bedrijven moeten gestimuleerd worden om kinderopvang aan te bieden. Dat kan door middel van fiscale voordelen.
Wat samenlevende gezinnen in het algemeen betreft, ongeacht de leeftijd van de kinderen, moet belang worden gehecht aan de belastingvrije som per kind. Kinderen kosten veel geld en het verminderen van de fiscale last voor ouders is een fundamenteel aspect van rechtvaardigheid. Bovendien, die kinderen zijn niet alleen een rijkdom voor hun ouders, zij zullen als lid van de volgende generatie de maatschappij en de overheid over enkele jaren helpen doen draaien. Vroeger werd het vaak gezegd, maar ondertussen te vaak vergeten: het gezin is de hoeksteen van de samenleving. De welvaart, bloei en geluk van onze samenleving zal alleen maar worden hersteld als we ons hier opnieuw van bewust worden, en het gezin opnieuw centraal stellen.