Op 9 juni trekken Vlaanderen en Brussel opnieuw naar de stembus. Om conservatieve kiezers te helpen bij hun keuze, interviewde het Custodes Instituut vertegenwoordigers van de CD&V, de N-VA en het Vlaams Belang over een aantal belangrijke thema’s. Iedere vertegenwoordiger kreeg dezelfde vragen voorgeschoteld, zodat de lezer de standpunten en argumenten van iedere politieke partij autonoom en zonder sturing kan beoordelen.
Roan Asselman en Pepijn Demortier, voorzitter en hoofdredacteur van het Instituut, spraken met de volgende personen: (1) de heer Sammy Mahdi, nationaal voorzitter van de CD&V, (2) de heer Peter De Roover, leider van de N-VA-fractie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en (3) mevrouw Barbara Pas, leider van de VB-fractie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers
Vandaag: Barbara Pas.
ROAN ASSELMAN: Conservatieven beklemtonen doorgaans het belang van het gezin als bouwsteen van de maatschappij. Bent u het hiermee eens en zo ja, ziet u een rol weggelegd voor de overheid in de creatie en ondersteuning van sterke gezinnen.
BARBARA PAS: Het staat zelfs letterlijk in ons verkiezingsprogramma: het gezin als ‘hoeksteen, als fundament van de samenleving’ (glimlacht). We hebben de voorbije jaren druk gewerkt aan de brochure en de studiedag over het gezin. En wat mij betreft is daar inderdaad een ondersteunende rol weggelegd voor de overheid, omdat het een vrije keuze moet zijn om te kiezen voor een waardig gezinsleven. En vandaag is dat niet steeds zo, omwille van praktische en financiële belemmeringen. De overheid kan daar een rol spelen, door die hindernissen weg te nemen, of toch te verkleinen.
We zien dat de voorbije tien jaar het gemiddeld aantal kinderen per gezin van 1,81 naar 1,53 is teruggevallen, wat lager ligt dan de vervangingsratio én de kinderwens. Dus we hebben er alle belang bij om én ons voortbestaan als soort én de wensen van onze mensen serieus te nemen. Ik denk daarbij aan het voorzien van een kwalitatieve kinderopvang, waarbij je inderdaad voorrang geeft aan werkenden en actief werkzoekenden. Maar ook financieel: soms willen mensen wel thuisblijven met hun kinderen, maar is dat financieel niet haalbaar. Een programmapunt waarop ik zeer trots ben, is het bijpassen van ouders die deeltijdwerken en thuis zorgen voor kinderen die nog niet leerplichtig zijn. Zodat ze, als ze willen thuisblijven met hun kinderen, dit ook kunnen.
Misschien nog een laatste puntje, een voorstel van een fiscale maatregel, waarop ik eveneens trots ben: een fiscale aftrek in de personenbelasting voor een bedrag dat ouders opzij zetten voor hun kinderen. We plafonneren dat op 1.270 euro per jaar. Nog een manier waarop we proberen de vorming van gezinnen te stimuleren. Ze zijn en blijven de hoeksteen van de samenleving.
De scheiding van kerk en staat is een constitutioneel principe van de Belgische staat. Maar betekent dit principe ook een scheiding van beleid en geloof?
Het Vlaams Belang is een niet-confessionele partij. Wij hangen het neutraliteitsbeginsel aan wat de overheid betreft, en in die zin is het, bijvoorbeeld, niet logisch dat de Staat georganiseerde religie subsidieert. Ik denk dat er vandaag zo’n 400 miljoen euro per jaar naar religie vloeit… dan ben ik eerder gevonden voor een systeem als in Duitsland, met de Kirchensteuer, waarbij je zelf kiest om je eigen kerk van geld te voorzien. Via de Staat, via de personenbelasting, maar op vrijwillige basis.
Dat gezegd zijnde, het christendom is onlosmakelijk verbonden met de Vlaamse identiteit. Wie spreekt over de westerse waarden, spreekt in belangrijke mate over christelijke waarden. Niet uitsluitend, maar toch. Wat, wat ons betreft, geen deel uitmaakt van de Vlaamse identiteit, is de islam. In die zin zijn wij, bijvoorbeeld, voorstander van de intrekking van de erkenning van de islam. En zijn wij, nog belangrijker, hevig tegenstander van de overname van islamitische gebruiken in onze bredere samenleving. Ik denk in het bijzonder aan de segregatie van mannen en vrouwen op openbare terreinen of in sportcentra.
Nog één ding: ik denk niet dat het verstandig is voor westerse conservatieven om een soort van ‘monsterverbond’ te sluiten met de islam in de strijd tegen ‘woke’. Wat ik wél al gedaan heb, is tijdens een debat aan een allochtoon publiek vertellen wat zogenaamde progressieve partijen te vertellen hebben over, bijvoorbeeld, abortus. De collega’s werden daar boos over, maar die ethische standpunten delen ze natuurlijk niet met hun allochtoon kiespubliek. Dat uiterst progressief gedoe creëert een gat voor een conservatiever mens- en wereldbeeld, maar we moeten dat gat vooral zèlf invullen (glimlacht).
Voor artificiële intelligentie (AI) lijkt the sky wel the limit. Maakt u zich zorgen over de mogelijke impact van AI op de manier waarop mensen betekenis geven aan hun bestaan? We denken bijvoorbeeld aan werk dat normaliter tijd en/of creativiteit vergt, dat eenvoudig overgenomen wordt door een computer.
(Denkt na) Ik zie het meer als een kans dan als een bedreiging. De productiviteitswinst die zal voortvloeien uit artificiële intelligentie moet gestimuleerd worden, terwijl er een regulerend kader zal moeten komen om de negatieve aspecten op te vangen en te minimaliseren. Ik denk bijvoorbeeld aan die deepfakes, waarbij je mensen bijna letterlijk woorden in de mond kan leggen. Dat is bijzonder gevaarlijk, zeker wanneer het echt onmogelijk zal worden om nog het verschil te zien tussen een echt filmpje en een vals filmpje.
We gaan het correct en kritisch gebruik van artificiële intelligentie ook onvermijdelijk moeten incorporeren in het lessenpakket van Vlaamse scholieren. Of AI een succesverhaal wordt of niet, zal vooral te maken hebben met de manier waarop we er als gebruikers, maar ook als overheid, als regulator, mee omgaan.
In Nederland verkennen de PVV (Geert Wilders), de VVD (Dilan Yeşilgöz), de BBB (Caroline van der Plas) en het NSC (Pieter Omtzigt) een mogelijke coalitieregering. Interlandelijke vergelijkingen lopen altijd mank, maar de beste vergelijking in Vlaanderen is een coalitie tussen het Vlaams Belang, de N-VA en de CD&V. Bevindt zo’n samenwerking zich in het rijk van de realiteit?
Idealiter, ja, natuurlijk. Voor de verkiezingen leg je natuurlijk de nadruk op de verschillen tussen de partijen, na de verkiezingen op de gelijkenissen. En ik ben ervan overtuigd dat er met de N-VA en de CD&V voldoende gelijkenissen zouden zijn om een Vlaams regeerakkoord ineen te timmeren. We hebben ons daar de voorbije jaren ook goed op voorbereid: professionalisering van de kaders, uitdieping van het programma, om advies gevraagd bij zusterpartijen die ervaring hebben met regeringsonderhandelingen… noem maar op. Wij zijn dus én bereid én voorbereid om deel uit te maken van een Vlaamse regering.
Tezelfdertijd, en dat is niet onbelangrijk: regeringsdeelname is voor ons geen doel op zich. Wij willen geen beleidsdeelname om de beleidsdeelname. Wat N-VA in 2014 gedaan heeft met een communautaire stilstand in ruil voor federale regeringsdeelname… dat is niets voor ons. We willen water bij de wijn doen, maar het moet wel wijn blijven, geen water worden. Kijk, compromissen sluiten is electoraal niet lonend, wij weten dat. Maar als wij dat kunnen doen voor het goed van Vlaanderen, dan zullen wij dat doen.
De democratie gebiedt trouwens ook dat wij, als de peilingen het verkiezingsresultaat weerspiegelen, aan zet komen. Dat is ook anders dan in 2019, toen de N-VA aan zet was en wij betrekkelijk eenvoudig aan de kant geschoven konden worden. Plus: een grote meerderheid van de N-VA-achterban, en dat blijkt uit peiling na peiling, wíl dat wij meedoen. De N-VA heeft in 2019 — terecht! — geklaagd over het feit dat zijn partij als grootste Belgische partij uitgesloten werd uit de federale regering. Maar nu zou hij, als we hem op zijn woord moeten geloven, hetzelfde met ons doen? Tja.
Als uitsmijter: waarom zou iemand van 16 op uw partij stemmen en waarom zou iemand van 65 op uw partij stemmen?
Het programma dat wij voorleggen: minder migratie, meer veiligheid, koopkracht, meer Vlaamse autonomie… ik denk dat iedere leeftijdsgroep daarbij gebaat is. In het bijzonder? Ik denk aan pensioenen. Wij bepleiten een minimumpensioen van 1.799 euro (1.800 euro) na een loopbaan 66.000 werkuren – dus niet zozeer gekoppeld aan pensioenleeftijd, maar aan gedane arbeid. Waardige pensioenen, zowel voor mensen die vandaag al de pensioenleeftijd benaderen als voor jongeren die nog moeten beginnen met bijdragen aan onze sociale zekerheid. En wat die laatste groep betreft: zeker ook het herstel van de vrije meningsuiting en het kritisch denken aan scholen en universiteiten. Dat wordt een belangrijke strijd voor de toekomst.
Dank u wel.