Tomas Roggeman is lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers (N-VA-fractie) en Schepen van Dendermonde. In een vorig leven was hij voorzitter van Jong N-VA. Aan de Universiteit Gent studeerde hij geschiedenis en economie.

De groei en demografische samenstelling van de bevolking is een van de belangrijkste factoren waarop een overheid haar dienstverlening moet afstemmen. Dat hebben ze in Nederland goed begrepen. Met de oprichting van de ‘Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050’ en het debat dat de conclusies van deze commissie met zich meebracht, durven de Nederlanders te spreken over wat er op ons afkomt in de komende jaren: kiezen we voor een ongeremde bevolkingsgroei of kiezen we voor het behoud van onze open ruimte en gegarandeerde woongelegenheid?

Het debat openen over hoe we onze bevolkingsgroei onder controle moeten houden, is de spreekwoordelijke knuppel in het hoenderhok gooien. De invloed van immigratie op onze bevolkingsgroei is in sommige kringen taboe, maar nochtans een feitelijke en statistische evidentie. Gemiddeld groeit de bevolking in ons land jaarlijks aan met 0,5%. Deze stijging is niet zozeer te wijten aan de gewilligheid waarmee we kindjes maken, maar vooral aan een sterk positief internationaal migratiesaldo. Er was in 2022 sprake van een negatief natuurlijk saldo ten belope van 2.787 mensen, dus er overleden meer mensen dan dat er geboren werden. Dit werd meer dan gecompenseerd door een positief internationaal migratiesaldo van maar liefst 116.554 mensen. Het bruto-immigratiesaldo naar ons land bedroeg in 2022 233.629 immigratiebewegingen. Aan de basis liggen opeenvolgende migratiecrisissen.

Bevolkingsgroei door migratie

Over de afgelopen vijf jaar bedroeg het natuurlijk accres gemiddeld 1048 mensen per jaar. Het nettomigratiesaldo bedroeg over dezelfde periode gemiddeld 64326 mensen per jaar. Men kan dus stellen dat de bevolkingsgroei voor 98% te wijten is aan migratie. Wie bevolkingsgroei wil monitoren en de dienstverlening van de overheid overeenkomstig wil aanpassen, zal dus ook grote aandacht moeten hebben voor de evolutie van het migratiesaldo.

Bovendien versnelt de bevolkingsgroei door migratie. Van 1990 tot en met 1999 kwamen er gemiddeld 16.600 mensen per jaar bij door migratie. Van 2000 tot en met 2009 waren dat al gemiddeld 43.000 mensen. van 2010 tot en met 2020 kwamen er gemiddeld 50.000 mensen bij door migratie. De eerste drie jaren van dit decennium waren dat er al meer dan 216.000. Om de bevolkingsgroei door migratie op te vangen, moeten we elk jaar opnieuw het equivalent van een middelgrote stad bij creëren, vergelijkbaar met Roeselare of Genk.

Achter de feiten

Deze snelle groei is grotendeels onvoorzien. Bevolkingsprognoses sinds de jaren ’80 voorspelden steeds dat ons bevolkingsaantal zou krimpen. De realiteit ziet er vandaag helemaal anders uit. Ook prognoses van de statistische overheidsdiensten vandaag schatten in dat het nettomigratiesaldo in de komende jaren zal dalen, wat onwaarschijnlijk lijkt in een tijd van opeenvolgende migratiecrisissen.

Dat bevolkingsgroei in de afgelopen jaren onderschat werd, heeft grote gevolgen voor de hele samenleving. Dit leidt ertoe dat de overheden in ons land op alle mogelijke beleidsdomeinen inzake demografie achter de feiten aanhollen. Of het nu gaat over het onderwijs, de mobiliteit, de zorg, de kinderopvang, de pensioenen, de justitie, de tewerkstelling of de armoedebestrijding… Demografie is de parameter bij uitstek waaraan de omvang en de ontwikkeling van overheidsdiensten moet worden afgemeten. In sommige beleidsdomeinen zijn deze gevolgen zichtbaarder dan in andere. Zo wordt de huisvestingsmarkt duidelijk krapper. De grondprijs schiet omhoog, niet enkel voor bouwgrond maar voor elke ruimtelijke bestemming. De wachtlijsten voor sociale woningen worden langer omdat de vraag sneller groeit dan het aanbod. De huur voor woningen en appartementen bereikt ongekende hoogtes. Tegelijkertijd zitten vele scholen vol en schoolbesturen en inrichtende machten worstelen op inschrijvingsmomenten met tenten aan de schoolpoort en/of overbelaste digitale inschrijvingssystemen. Kortom, een hogere bevolkingsgroei dan verwacht zet ons gehele systeem onder druk.

Met hoeveel willen we zijn?

Dat versterkt niet enkel de noodzaak aan duidelijke toekomstscenario’s maar ook en vooral roept het de vraag op met hoeveel mensen we willen zijn. Nog geen 20 jaar geleden haalde Vlaanderen de kaap van 6 miljoen inwoners. Inmiddels racen we naar de 7 miljoen. Hoever willen we daarin gaan? Hoeveel mensen kan Vlaanderen redelijkerwijs huisvesten?

In het even dichtbevolkte Nederland leven gelijkaardige vragen. Daar richtte de Tweede Kamer in 2022 de ‘Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050’ op. De belangrijkste bevinding: “we moeten naar een plafond voor de bevolkingsgroei,” concludeerden de onderzoekers. De commissie adviseert om te werken met zogenoemde ‘streefwaardes’ voor de bevolkingsgroei en daarbij verder vooruit te kijken dan één kabinetsperiode. Om zich aan deze ‘streefwaardes’ te kunnen houden is het onvermijdelijk om te kijken naar hoe migratie kan worden ingeperkt. Een dergelijke beweging is ook bij onze zuiderburen ingezet. In Frankrijk keurde het parlement onlangs de nieuwe migratiewet goed. De nieuwe wet moet het mogelijk maken om het aantal nieuwkomers in Frankrijk te beperken door bepaalde quota in te voeren. Zowel onze noorderburen als onze zuiderburen durven wat in ons land niet gebeurt: het debat over onze bevolkingsgroei ten gronde voeren.

Toch is dit debat meer dan nodig, liever gisteren dan vandaag. De overdruk op ons ruimtegebruik is vandaag al zichtbaar en zal, zonder maatregelen, de komende jaren nog stijgen met gekende gevolgen. Bestaande beleidsinitiatieven, zoals de betonstop, zijn belangrijk om het ruimtegebruik per gezin in te dammen, waar trouwens vooral autochtone Vlamingen betrokken partij zijn. Verdichting van woningen kan de impact verzachten, maar is absoluut geen duurzame uitweg. We gaan hiermee het probleem niet oplossen, want zelfs als iedereen zo klein mogelijk gaat wonen, dan nog zal een sterke bevolkingsgroei nieuwe woonruimte vereisen en deze is niet eindeloos. Dit is vandaag al merkbaar op de huisvestingsmarkt, in de landbouw en in diverse wachtlijsten.

De conclusie is duidelijk. We moeten enkele decennia vooruit durven kijken en keuzes maken. Of het nu gaat over ongebreideld blijven aansnijden van open ruimte, het druk bijbouwen van sociale woningen of ongelimiteerde immigratie toelaten… Alles heeft zijn limieten en dat moeten we onder ogen durven zien. Dit is geen rechts verhaal: het is in het belang van alle partijen en alle beleidsmakers om te durven spreken over de limieten van ons land en onze samenleving, willen we nog een duurzame toekomst kunnen voorzien voor onze kinderen en kleinkinderen op ons lapje grond.